Wat leer je?
Tijdens de opleiding Medewerker Operatieve Zorg (MOZ) leer je hoe je de behandelend arts ondersteunt bij een (laag- en middelcomplexe) operatie van een patiënt. Je leert alles over hoe je een operatiekamer behandelklaar maakt om een operatie vlekkeloos te laten verlopen. 

Je krijgt les in onder meer anatomie en fysiologie, om zo kennis op te doen over de werking van het menselijk lichaam. Ook verdiep je je in de aandoeningen waarvoor patiënten geopereerd worden. 
    
Instrumenteren, omlopen en assisteren
Als medewerker operatieve zorg moet je kunnen instrumenteren, omlopen en assisteren. Instrumenteren betekent dat je op het juiste moment de benodigde instrumenten, hecht- en andere materialen en middelen aangeeft. Omlopen houdt in dat je extra materialen aangeeft, let op steriel werken en de apparatuur bedient. Daarnaast zorg je voor de administratie en begeleid je de patiënt. Assisteren houdt onder meer in dat je weefsels presenteert en hechtingen knoopt. 

Tijdens de opleiding leer je alles over deze taken. In theorie, maar vooral in de praktijk. Je doet namelijk minimaal 28 uur in de week praktijkervaring op als leerling bij een ziekenhuis of zelfstandig behandelcentrum. 

Niet alleen de techniek is van belang, maar ook hoe je omgaat met de patiënt en je collega’s. Als medewerker operatieve zorg moet je praktisch, nauwkeurig en technisch kunnen werken, sociaal invoelend zijn en goed kunnen omgaan met stress. 

De inservice-opleiding tot medewerker operatieve zorg duurt 24 maanden. Je start met een beroepsvoorbereidende periode (leren) en gaat daarna aan de slag in de praktijk. Je hebt een leerwerkovereenkomst met een ziekenhuis of andere zorginstelling.

Om te mogen starten met de opleiding Medewerker Operatieve Zorg, moet je beschikken over:
- minimaal een diploma op MBO niveau 3
- een dienstverband bij een CZO-erkende zorginstelling

Meer informatie over de opleidingseisen van het CZO bekijk je hier.